Het 100m-paaltje op hole 18
Laatst kregen we een vraag over het ontwijken van de afstandspalen op de baan. Dat is in principe simpel zoals hieronder getekend. Het staat in regel 16.1 omschreven en getekend.
Men zoeke het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering voor stand of slag. Vanaf dat punt construere men een droppingzone en droppe daar de bal.
Nu wil het geval, dat het dichtstbijzijnde punt niet altijd het lekkerste punt is. Hieronder is de situatie getekend van een bal, die, in de speelrichting gezien, rechts van het paaltje ligt.
Toch is het dichtstbijzijnde punt links van het paaltje. Dat kan bij het 100m-paaltje op hole 18 tot de volgende situatie leiden:
Maar daar kan ik niet goed staan, zal menige rechtshandige speler klagen. Dat zijn we met u eens, maar in regel 16 gaat het om de belemmering door het obstakel en niet om de belemmering door boom, struik of hoog gras.
Als je die wilt ontwijken, dan biedt alleen 19.2, onspeelbare bal, uitkomst.
Metingen hebben uitgewezen, dat voor een rechtshandige speler met een gemiddeld volwassen postuur het dichtstbijzijnde punt zonder enige belemmering links van het 100m-paaltje ligt, als de bal binnen 50 cm rechts van het paaltje ligt. 50 cm komt overeen met 2½ scorekaartlengte.